In 1989 legde Herman Vuijsje te voet de oude Sint-Jacobsroute af. Als atheïst en individualist verkoos hij de tocht alleen en in omgekeerde richting te maken: van Santiago de Compostela naar zijn woonplaats Amsterdam. Het boek dat hij over die voettocht schreef is meer dan een reisverslag. De vier maanden durende wandeling van het nog streng katholieke Noord-Spanje naar goddeloos Amsterdam werd een reis door de Europese ideeëngeschiedenis, en een speurtocht naar ankers voor moraal en spiritualiteit in een wereld waar kerk en traditie verdwijnen.

Als wannabe pelgrim lees ik de laatste tijd nogal wat ‘pelgrims literatuur’. Klassiekers als Herman Vuijsjes ‘Pelgrim zonder God’, maar ook boekjes die door pelgrims in eigen beheer uitgebracht zijn. Vaak een onaangename mix van toerisme, spiritualiteit en ‘daar had ik het even heel moeilijk’. Ligt dat aan het bloggen onderweg, waardoor een gebeurtenis geen boeiende ervaring wordt, maar blijft hangen in een social media-tekstje? Ik weet het niet, maar vreemd is het. Zoveel tijd, en toch zoveel haast om te publiceren.

Jean-Christophe Rufin doet dat heel anders, hij schrijft nooit iets op. Hij zegt ‘ik heb een orgaan dat het werk prima voor mij doet’. Het boek is de weerslag van die werkwijze. De 875 km lopen op de Camino del Norte slijpen zijn vluchtige gedachten langzaam tot puntige, geestige observaties. Heel fijn leeswerk. Rufin (Frans diplomaat, een van de grondleggers van Artsen zonder Grenzen, schrijver) neemt in Santiago de Compostela, voetreis naar het einde van de wereld niet de Camino Francés, die druk is, maar de Camino del Norte, die langs de boeiende noordkust van Spanje loopt. Slechts tegen het einde van de tocht mengt hij zich noodgedwongen in de grote stroom pelgrims. […] Ook Rufin staat het bloed in de schoenen, hij verdwaalt en ploetert en zweet en hongert.

Of zijn alleen de pelgrims die er een boek over schrijven zo oningewijd? Is die onervarenheid juist een belangrijk aspect van de overweldiging van de pelgrim door de tocht? En van het vermogen van het resulterende boek om ons te grijpen? Eén thema keert steeds terug: de wording van de pelgrim. De wandelaar begint vol verwachting, maar levert zijn illusies over de tocht al snel in. Eerst wordt hij vies, dan laks. Moedeloos wil hij het opgeven. Net op dat moment is hij ontvankelijk voor de spirituele kant van de tocht. Aan het einde is hij een aparte diersoort, die blij is met weinig, en geduld heeft voor tien. De Camino ‘vervult hem met verrukking, en daarna staat het iedereen vrij om de hervonden spiritualiteit op te sluiten in deze of gene godsdienst, of in geen enkele godsdienst.’ Rufin noemt de prettige leegte, het geduld en de geestesgesteldheid die de tocht teweeg brengt vooral boeddhistisch. De katholieken kunnen naar de eer fluiten. Bij thuiskomst ontdekt hij de relativerende vermogens die hij toeschrijft aan de tocht. Hij wil echter maar één ding: weer op reis. […]

Niets zo essentieel als ‘Pelgrim zonder God’, maar vol goed overdachte observaties over het pelgrims virus, geschreven in een aangename stijl.

Pelgrim zonder God

Herman Vuijsje

Contact 1991

Heruitgegeven in 1994, 2002 en 2007. De laatste heruitgave bevat een nieuwe, geactualiseerde inleiding.

Dit is een boekbespreking van Klaas van der Veen