Als je de tocht aanvaardt naar Ithaka, wens dat de weg dan lang mag zijn.

Zo begint het gedicht Ithaka van Konstantinos Kavafis (1863 – 1933).

Veel mensen herkennen dit, pelgrims ook. Ze beleven plezier aan een wandel- of fietstocht, een pelgrimstocht, om de tocht op zich. Het pad wordt gaandeweg zelf het doel. Dat is vergelijkbaar met het plezier dat je beleeft aan een mooie fietstocht of strandwandeling. Je bent in de vrije natuur, de wind in je gezicht, de zon op je kop. Een trap of stap verder en je voegt er het plezier aan toe van een prestatietocht, de Vierdaagse bijvoorbeeld, met bloemen bij de finish, een medaille. Ook een genoegen op zich. Nog een stap verder en je stort je in het avontuur van een lange afstand fiets- of wandeltocht. Weliswaar klampen de meesten van ons zich graag vast aan een reisschema, een reisleider en een touringcar. Maar ergens trekt, diep in ons, toch ook de vrijheid van het zwerven, het ‘Hoog-op-die-Gele-Wagen’ gevoel.

Inspanning wordt ontspanning

En wat doet een langdurige lichamelijke inspanning al niet met je lichaam? Vermoeidheid, maar ook honger en dorst, ze maken allemaal krachten in je los waarvan je niet meer wist dat je ze had.

Een dag fietsen of lopen maakt je ook ontvankelijk. Ontvankelijk voor ontmoetingen met mensen en ontvankelijk voor spirituele indrukken. En naarmate je vordert op je weg, worden die indrukken sterker.

Langzamerhand word je pelgrim. Zo verander je een beetje in de loop van de fietstocht of wandeling en kijk je anders tegen dingen aan. Dat is wat anders dan een fietstocht, een strandwandeling of de Vierdaagse, hoe plezierig dat ook is.

Lopen is mooi, maar pelgrimeren is beter.