In evenwicht
Ik schop een steentje voor me uit. Het is eind mei en ik loop in Noord-Oost Frankrijk, in de buurt van de Zwitserse grens. De autoweg slingert naar beneden, het dal in. De etappe vandaag bestaat uit veel asfalt, iets dat me normaal irriteert, maar dat we vandaag niet uitmaakt. Ik ben blij dat ik omlaag loop, de druk op mijn schoenen voel, een ander ritme vind dan het eentonige stappen op vlakke grond.
Ik ben precies 49 dagen onderweg, begonnen in Wageningen, een klein dorp met grote universiteit naast Arnhem, met als doel het bekende pelgrimsoord en tevens hoofdstad van Italië: Rome. Via meerdere aanlooproutes in Nederland, België en Frankrijk ben ik gearriveerd in Reims om daar de Via Francigena naar Rome op te pakken.
Het is niet makkelijk geweest tot nu toe. In het begin was het goed vol te houden. Het waren korte etappes over vlak land waar ik de taal sprak. Toen kwamen de heuvels van de Ardennen in een regio waar mensen uitsluitend Frans spraken. Drie jaar op de middelbare school en ik kon slechts de basis, dus verder dan “hoe oud ben je?” en “wat studeer je?” kwam het gesprek niet. De mooie natuur compenseerde en ik genoot van de drastische verandering in mijn leven en de vrijheid die ik plotseling had. Toen kwam Noord-Frankrijk, toen was er niets.
Eindeloze velden, geel gekleurd door het koolzaad of lichtgroen door het graan dat danste in de wind. Koolzaadbloemen kun je eten, hoorde ik. Ik was te gefrustreerd met deze gele oneindigheid om het te proberen. De gehuchten waar ik doorheen kwam werden gedomineerd door verlaten en vervallen huizen, sommigen meer ruïne dan huis. Dichterbij Zwitserland krijgen de dorpen hun ziel terug; huizen zijn netjes geverfd en er lopen mensen rond met een hond of volle boodschappentas. Geen pelgrims.
Het steentje dat ik nog steeds voor me uit schop rolt van de steile helling opeens ver naar links. Ik moet mijn koers bijstellen om hem te kunnen raken, zonder mijn evenwicht te verliezen. Iets dat met een rugzak van zo’n dertien kilogram lastiger is dan normaal. Tot het laatste moment is het spannend met welke voet ik hem ga raken. Hoe goed mijn inschatting ook was, er kan altijd iets veranderen en het is uiterst belangrijk om alert en flexibel te blijven. Dat is mijn wandeling tot nu toe, een uitdaging waar ik de controle los moest laten en open moest staan voor het onverwachte. Mogelijkheden zien in de tegenvallers. En accepteren wanneer het tegenzit. Ik heb de eerste zes weken vier pelgrims ontmoet waarvan drie naar Santiago di Compostella gingen. Dat resulteerde in veel alleen zijn en eenzaamheid. Maar ook tijd om na te denken, te reflecteren op het leven dat ik tot nu toe heb geleid. Ik liep van de ene mooie, of minder mooie, herinnering naar de ander en herbeleefde momenten die mij gevormd hebben. Ik was niet op zoek naar mezelf, maar ik heb wel stukjes van mezelf gevonden. En daarna is het belangrijk terug te keren in het moment, niet neerslachtig of weemoedig te blijven. Veerkracht is wellicht een beter woord dan flexibel. Een veerkrachtige pelgrim kan, net als een landschap na een natuurramp, terugkeren naar een natuurlijke balans.
Mijn steen vliegt over de rand van de weg en verdwijnt in de puinhelling daar onder. Ik schrik ervan, was verzonken in gedachten. Ik haal mijn schouders op, het is immers maar een steen. Ik versnel mijn pas, het is tijd om kilometers te maken.
Groet, Fenna