Terug naar Nieuwsbrief 66

De Engel van Viareggio

Jouw eigen beschermengel

Loopt op alle hoeken van de straten

Maar je zag hem pas wanneer je

Zelf weer onderweg bent

In september 2021 fiets ik naar Rome vanuit Amersfoort. Ik heb gekozen voor de Rhônevallei en via de Côte d’Azur sluit ik aan op de Via Francigena. Bij Viareggio zal ik omhoog fietsen naar Valpromaro en de heuvels van Toscane in gaan.

Langs de boulevard fiets ik en hoor plotseling een ritmisch tik-tik-tik… een probleem dus! En ja hoor, in mijn voorband steken scherpe voorwerpen. Het blijken de doornige  schubben van de pijnbomen die daar langs de boulevard zo’n heerlijke schaduw geven.

Dus klussen maar. Bagage eraf, fiets op de kop en bandje verwisselen. Keurig opgepompt, bagage erop en … Tja wat met de voorband gebeurt, kan ook bij de achterband gebeuren. En dan beging het ritueel weer van voor af aan. Ik heb echter geen gloednieuwe binnenband, maar een reeds eerder geplakte. Bij Reims liep ik mijn eerste schade op.

Helaas blijkt het plakken toch lastiger te zijn als er zo’n naad in het rubber zit waar het plakkertje niet goed kan hechten. Dus ook na langdurig pompen blijft de band zo plat als een dubbeltje.

Wat zijn dan de opties? Huilen op een bankje, gaat niet helpen. Mijn tentje opzetten op de boulevard: morgen zal de band nog steeds plat zijn. Maar wat dan wel? Ik weet het echt niet meer en mijn motivatie zakt naar nul.

En dan staat er een man met een fiets aan de hand naast mij. Hij vraagt of het een beetje gaat: ‘tutto a posto?’ en of ik een pomp nodig heb. Nee, helaas, ik heb een fietsenmaker nodig. Hij zegt me dat dit geen probleem is, hij zal mij er wel even brengen.

Maar ik moet eerst mijn bagage weer op de fiets hangen. O, geen probleem. Hij wacht wel. Maar ik kan niet fietsen, we moeten te voet. O, geen probleem, komt u maar mee. En zo wandelen wij met ieder een fiets aan de hand over de boulevard. In mijn beste Italiaans kletsen we wat. Waar ik vandaan kom en waar naar toe.

Nu verwacht ik ieder moment dat hij gaat zeggen dat ik hier rechtsaf en dan rechtdoor en dan linksaf moet gaan. Maar nee hoor, wij wandelen samen verder. Ik vraag hem waarom hij dit voor mij doet. Nou antwoord hij, we moeten elkaar toch helpen…

En dan komen we bij een fietsenmaker. Mijn helper spreekt hem aan en zegt iets van: deze meneer is uit Holland komen fietsen. Hij heeft een lekke band. Je moet hem NU helpen. En zo geschiedt. Ik bedank hem uitvoerig, terwijl ik mijn bagage weer van de fiets af til.

Als ik hem nogmaals wil bedanken en hem een hand wil geven is hij verdwenen. Weg, foetsie, in lucht opgegaan.

Was hij een engel? Ik denk het. Hij was er voor mij op mijn emotionele dieptepunt en verdween toen ik het weer allemaal aankon.

Thijs Edelkoort