Terug naar Nieuwsbrief 68

De Franciscaanse voetreis met de tent of toch maar niet?

Met een tentje onderweg naar Rome heeft zo zijn charme. Maar vergeet niet, met een tentje alleen ben je er niet. Toen ik in 2023 onderweg was had ik die tent min of meer uit voorzorg meegenomen. Tijdens wandeltochten met vrienden in Europa was ik niet anders gewend, dus heel vreemd voelde het niet. Maar de kilo’s extra zaten niet alleen in de tent. De slaapmat had ik thuisgelaten, hetzelfde gold voor kookgerei, niet echt logische bezuinigingen voor een kampeerder, maar een warme slaapzak moest wel mee. Ik had alles bij elkaar 13 tot 14 kilo in mijn rugzak en dat bleek aanmerkelijk meer dan andere pelgrims aan bagage bij zich hadden, de meesten zaten zo tussen de zeven en de negen kilo. Ik had die tent voornamelijk meegenomen voor de zekerheid, voor als er geen plaats was in de herberg…. Dat was uiteindelijk nooit het geval maar dat wist ik natuurlijk niet op voorhand. Nou houd ik wel van wildkamperen maar niet in de maand oktober, als het om half acht al donker wordt. De enige keer dat ik wel kampeerde was op een camping, vijf km. voorbij Pieve Santo Stefano. Ik had me na een warme zonovergoten wandeltocht van ongeveer 25 km, enorm verheugd op een pastamaaltijd met verkoelend drankje op het campingterras. Ik had me echter schromelijk vergist. De camping was nog net niet gesloten, maar ik was wel de enige gast. Dat voelde toch wel een beetje ‘verloren’. Onder de camping suisden bovendien de auto’s van een autoweg voorbij, ook al niet iets om blij van te worden. De campingbeheerder had ik gebeld, dat werd ik geacht te doen las ik op een bord. En daar kwam hij aangereden om een luttel bedrag in ontvangst te nemen en mij te wijzen op de douches. Ik mocht gaan staan waar ik wilde. Hahaha, ja, plaats genoeg, maar helaas geen plaats op het gras, dat was er namelijk niet. Gelukkig liep er wel een even eenzame als hongerige kat rond die mij gezelschap hield. Omdat ik me slecht had voorbereid zat ik zonder al te veel eten. Er was niks op de camping te krijgen, dus moest ik het doen met wat restanten oud brood met jam. En een klein flesje wijn dat ik had gekregen in het klooster in Chiusi della La Verna. Zo was er in ieder geval alcoholische troost. Voor de hongerige kat had ik helaas niks. In het pikkedonker arriveerde later die avond een Frans koppel. Ze hadden een lift gekregen van de campingbeheerder. We dronken samen wat thee en ik kreeg voor de ochtend een uitnodiging om te komen ontbijten. Dat was niet alleen gezellig, maar ook fijn, want mijn etensvoorraad was geslonken tot nagenoeg het nulpunt. Deze Fransen waren beter voorbereid op kamperen. Ze sliepen nu op een camping, maar normaal gesproken deden ze dat in de bossen. In tegenstelling tot mij waren ze ook lichter bepakt en van meer kampeergemakken voorzien, zoals een slaapmatje, kookgerei, een lichtgewicht tent, hoofdlampen en allerlei instant maaltijden.

Het kan dus wel! En ja, ik heb ze een flinke week later in Assisi opnieuw getroffen. Ze hadden buiten de stad ergens in de bossen gebivakkeerd in hun tentje. Ik vroeg hen of het al die tijd goed was gegaan. Ja, blijkbaar wel. Wel hadden ze ’s-nachts wel eens wolven horen huilen…. Slik!

Ik liet het bij die ene overnachting want ik vond het geen succes. De kiezelige ondergrond zorgde voor weinig slaap en wilde dromen. De autogeluiden droegen ook al niet bij aan een goede nachtrust. Daags daarna in Sansepolcro heb ik weer in een gewoon bed geslapen en wat gemiste slaap ingehaald.

Ger Willink