Terug naar Nieuwsbrief 68

Italië ten zuiden van Rome is anders!

Als onregelmatig etappewandelaar geniet ik al jaren van mijn reis naar Rome. Deze bijdrage betreft de route Rome-Bari en kan gezien worden als een partijtje azijnpissen.  Ik wil mijn ervaring toch delen, omdat ik denk dat de teleurstelling ter plaatse anders nog veel groter kan zijn.

Geïnspireerd door de vele verhalen en berichten over Italië heb ik dit voorjaar de stoute schoenen -een woordspeling, het zij vergeven- aangetrokken en ben begonnen om van Rome naar Montecassino (en uiteindelijk Bari) te wandelen.  Daartoe bewapend met het boek van Ben Teunissen had ik mij, wellicht enigszins naïef, een voorstelling gemaakt van de mij bekende Via Francigena, maar dan met beter weer en pasta. Voor dit al te rooskleurige beeld wil ik elke toekomstige wandelaar bezuiden Rome toch wel serieus waarschuwen.

Ben, en wat mij betreft niets dan goeds over hem, heeft zijn best gedaan de ‘middenroute’ langs de Apennijnen zo goed mogelijk tekstueel en visueel vorm te geven, maar de tijd lijkt hem daarbij inmiddels te hebben ingehaald.  Waar de VF in Engeland, Zwitserland en Frankrijk toch vooral over wandelpaden loopt, moet je daar in de Zuiditaliaanse versie niet teveel op rekenen. Het is vooral asfalt dat je toelacht, en vaak ook half gebroken asfalt en altijd kokend heet.  Dat doet wat met je voeten, hoe goed je ook getraind bent. 

Daarnaast, en daar kan Ben weinig aan doen, gaat Italië economisch vooruit en dit vertaalt zich in de ongebreidelde aankoop van 4-wielig blik en motoren in alle soorten en maten (zie bijgaande illustratie van een 17-jarige jongen). Hoewel Italië een land van sereniteit en rust lijkt, blijkt dat in de alledaagse praktijk op om het even welke b- of c-weg anders te liggen en wordt er met levensverachting, en altijd een mobieltje in de hand, volop gescheurd. Ons kent ons in de provincie, maar de airco’s zorgen ervoor dat de ramen potdicht zitten en een ieder toeterend in plaats van zwaaiend zijn bekenden groet. Kortom, veel herrie en onrust op het Italiaanse asfalt.

De situatie wordt nog iets gecompliceerder als we ons ook realiseren dat de Italiaanse wegen, doorgaand of niet, allemaal relatief smal zijn, geen berm kennen en vaak de brandnetels en bloemen half over de weg heen groeien.  Als wandelaar wordt je dus gedwongen bij vrijwel elke bocht over te steken om althans in staat te zijn overzicht te houden en weg te kunnen springen uit het warme asfalt om het vege lijf en het paspoort met stempels te redden. Een slopende exercitie, die je bij gebrek aan paden een groot deel van de rust en reflectie van het wandelen ontneemt.

Koppelen wij dit aan de zeer gebrekkige bewegwijzering -elke gemeente lijkt ad random een 3-tal VF-borden te hebben geplaatst- dan ben je gedwongen om de beschrijving vanuit Ben’s boek zeer nauwkeurig te volgen.  Wie zonder kompas en afstandmeter rondloopt (en zonder Komoot ed), heeft er dan vrijwel een dagtaak aan om de goed bedoelde maar niet meer toepasselijke beschrijvingen te volgen. Denk hierbij aan een weggehaald reclamebord, een allang niet meer witte muur, niet benoemde dorpen/gehuchten, ‘als je zicht op de stad krijgt’, na zo’n 600 meter en vele vergelijkbare indicaties.  Ben je Ben eenmaal kwijt, dan ben je ook echt de weg kwijt en resteert weinig anders dan via het wegennet een wat groter dorp te vinden en vandaar te trachten de draad weer op te pakken.  

De weg vragen heeft in dit deel van Italië weinig zin, omdat men het concept wandelen in deze regio bij deze temperatuur simpelweg niet omarmt en men je dus altijd terugstuurt in de richting van een grotere provinciale weg, waarlangs je als pelgrim zelfs niet dood wilt worden gevonden.

Het goede aan de mensen is wel, en dat vergoedt heel veel, dat zij merendeels aardig zijn en je echt proberen te helpen.  Hoewel liften niet eenvoudig is, er heerst angst vertelde men mij, brengen diegenen die je meenemen je wel altijd naar waar je moet zijn, of dat nu om is of niet.  En waar je de weg vraagt, valt je vaak een koffie ten deel. Of een aardig gesprekje, hetgeen ook wonderen doet.

Een ander groot compliment verdienen de abdijen, waar ik steeds sliep: proper, vriendelijk, soms persoonlijk betrokken en historisch stuk voor stuk interessant. Je doet het dus wel ergens voor.

Conclusie? Als je wilt gaan, doe het dan. maar realiseer je dat de routering zonder Komoot-achtige oplossingen -als die al bestaan in dit deel van Italië- best uitdagend is en zomaar het mooiste deel van de dag kan opvreten. Zorg in elk geval voor optimale schoenen qua temperatuurbeheersing. En overweeg de dagen wat in te korten om in de te passeren dorpen en stadjes wat meer tijd te hebben om te kijken en op adem te komen. Goede reis!

Albert Roëll

Noot van de redactie: Op de officiële website van de Via Francigena vind je nieuwere gidsen van Terre di Mezzo met up-to-date informatie. Tevens vind je daar GPS tracks wat het zoeken van de route een stuk eenvoudiger maakt.