Ziek, misselijk, beroerd, ellendig, zielig en alleen
Door Everdiene Geerling
Middenin de nacht word ik wakker. Ik ben misselijk. Wat voel ik me beroerd. Ik zet de wekker alvast uit, want lopen zit er morgen niet in. Ik heb het afwisselend koud en warm. Als het iets beter gaat, eerst schoonzus Liesbeth maar eens bellen. “Hé, wat leuk dat je belt.” “Nee, het is helemaal niet leuk.” Huilend vertel ik dat ik ziek ben en dat het er aan alle kanten uitkomt. Wat voel ik me ellendig, zielig en alleen. En wat is het fijn dan even een stem van thuis te horen.
Ik hijs me dan toch eindelijk naar beneden om nog een nacht bij te boeken. Ik weet niet hoe snel ik weer naar mijn bed terug moet. En met kleren en al kruip ik onder het dekbed. Wat een waardeloze dag vandaag. De volgende ochtend. Ik heb 12 uur als een blok geslapen. Dat had ik blijkbaar nodig. Ik voel me ook stukken beter. Even voor twaalven zwaai ik mijn rugzak om. Vandaag maar eens kijken hoe het gaat. Poeh, dat valt nog best tegen. Zo’n nacht doorhalen vergt toch wel energie blijkbaar. En na een zeer uitgebreide pauze, steeds moed verzamelend, loop ik in een slakkengang verder. In de gereserveerde gîte duik ik mijn bed weer in.
Mijn twee engelen
Aan het eind van de middag komen Kerstin en Hans-Jürgen binnen, twee Duitse pelgrims. Dat blijken mijn engelen voor de komende dagen te zijn. Voor hen ben ik de eerste ‘Romepelgrim’. Ze hebben een iets andere route dan ik en lopen minder kilometers. Het lokt mij enorm om morgen samen te lopen, want het ziek zijn heeft een enorme aanslag op mijn conditie gedaan. Zij vinden het geen enkel probleem.
Na ontbijt en stempel gaan we op weg. Wel raar dat ik me vandaag laat leiden. De komende dagen blijf ik voorlopig samen met mijn nieuwe wandelmaten lopen. Ze hebben voor nu het juiste tempo. En ze praten en houden hun mond op het juiste moment.
Tijd voor afscheid
Na een paar dagen ben ik weer aangesterkt en merk dat ik sneller en langer wil lopen en wat vroeger wil starten. Ik realiseer me dat het weer tijd wordt om afscheid van mijn engelen te nemen.
Hans-Jürgen en Kerstin hebben voor de laatste nacht een wat luxer en duurder hotel uitgezocht. En zo gaan we ieder zijns weegs om vanavond voor het eten nog een keer af te spreken. Voor mij voorlopig geen pizza meer, maar een andere pasta hebben ze gelukkig ook. En zo ‘vieren’ we de laatste avond samen. Ze kwamen voor mij op precies het goede moment. Na een paar rotdagen had ik even aanspraak, hoefde ik me geen zorgen te maken over de route, werd er een beetje voor me gezorgd en kon ik ook wat minder ver lopen. Zij spraken geen Frans, ik wel, en heb hun daar weer mee geholpen. Kerstin und Hans-Jürgen noch einmal vielen Dank!
Het is inmiddels bijna 15 jaar geleden dat Kerstin en Hans-Jürgen mijn engelen waren. En elk jaar hebben we weer even contact als een van ons aan de wandel gaat. Ook zij hebben Rome bereikt en pelgrimeren nog steeds elk jaar een paar weken.