Door de Alpen langs Splügenpas
Deel 3 van 4 over de Rijn-, Splügen- & Apennijnenroute
De Rijn-, Splügen- & Apennijnen wandelroute, is een weg die door Centraal Zwitserland gaat. In vervlogen tijden werd hij door handelaars en pelgrims genomen om de Alpen te overwinnen langs de kloven van de Hinterrhein (Achter-Rijn) en over de Splügenpas. In vorige nieuwsbrieven behandelden we de algemene kenmerken van de route en de aanloop naar de Alpen. In deze bijdragen bekijken we het deel van de route door de Alpen tot Bergamo op de grens van de Povlakte. De details van de route zijn te vinden op de site https://dolcevia.be/. Met een schematische overzichtskaart in metro-stijl kun je inzoomen op de landelijke en regionale wandelwegen die deel uit maken van de route.
In drie stappen de Alpen over
De fietsroute van Paul Benjaminse komt in Arbon bij de Bodensee en gaat over de Splügenpas naar Bergamo. Als we het hoogteprofiel vergelijken met dat van de Splügen route zien we dat de fietsroute slechts één stevige beklimming heeft waar onze route driemaal de Alpen over gaat. De reden hiervan is dat de fietsroute de Rijn naar Chur volgt en eenmaal de centrale Alpen overgestoken langs de oevers van het Comomeer en de Adda rivier de Povlakte bereikt. Dit traject heeft voor de wandelaar het nadeel dat hij door bebouwde valleien met veel verkeer, industrie en agrarische gebieden loopt. Daarnaast is het Comomeer een toeristische pleisterplaats waar het moeilijker is betaalbare overnachtingsplaatsen te vinden. De Splügen-route omzeilt dit door in de Voor-Alpen door de Appenzeller Alpen te trekken en na de Splügenpas in de Zuid Alpen door de Bergamasker- of Orobische Alpen te gaan.
De Toggenburger Höhenweg langs de hoogste vrijstaande waterval van Zwitserland.
Voor de route beschrijven we een referentie traject dat zoveel mogelijk langs nationale of regionale bewegwijzerde paden loopt en een aangepast traject dat een aantal bochten en hellingen inkort of langs interessante plaatsen gaat waar de hoofdroute aan voorbij loopt. Loop je langs het aangepaste traject dan kruist de route voorbij Winterthur bij het klooster van Fischingen de E1. De E1 maakt hier deel uit van de Pelgrimswegen ‘midden route’. Deze komt uit Konstanz en loopt verder naar de Sint-Gothardpas waar hij de Alpen oversteekt. Wil je de Via Francigena bereiken, dan is hier de eerste gelegenheid de Splügenroute te verlaten en de E1 te volgen die bij Pavia op de Via Francigena aansluit.
Loop je de referentieroute over de Toggenburger Höhenweg dan ligt de kruising bij Röthbül een paar kilometers naar het westen. In het nog actieve Benedictijnenklooster van Fischingen komt behalve de E1 ook de pelgrimsroute van Konstanz naar de Zürichsee voorbij.
Als je een pelgrimspas kan tonen, biedt dit de gelegenheid voor even het kloosterleven te delen. Je kan er ook terecht voor een avondmaal, overnachting en ontbijt. Even voor je de Walensee bereikt kom je bij de Rinquelle die uit een lange onderwatergrot stroomt en zich in drie stappen over een verticale rotswand met een hoogte van 600 naar beneden stort. De middelste van de drie watervallen is met een hoogte van 305 meter de hoogste vrijvallende waterval van Zwitserland. Met een bootje steek je de Walensee over waarna je langs de Walsaweg over goed gemarkeerde paden weer aanknoopt bij de Rijn.
De Alpen Rijn
Je kan over een fietspad EuroVelo 15 de Alpen-Rijn blijven volgen tot Reichenau waar de Voor- en Achter-Rijn in de Alpen-Rijn uitmonden. In plaats van wat extra stijgmeters over een rustig baantje kan je deze afstand overbruggen via de Kunkelspas. Nabij een leuk tunneltje uitgehouwen in de rots krijg je daar bovenop mooie vergezichten aangeboden.
De Voor- Achter- en Alpen-Rijn zijn restanten van de grote Rijngletsjer uit de laatste ijstijd die ongeveer tienduizend jaar geleden ten einde kwam. De honderdvijftig kilometer lange gletsjer had zijn hoogtepunt waar nu de stad Chur gelegen is met een tweeduizend meter hoge ijsmassa waar enkele toppen bovenuit staken. De Bodensee is het resultaat van het smeltijs van de gletsjer dat hier tienduizend jaar geleden opgepakt lag. Rivieren veranderden in deze periode drastisch van richting als gevolg van doorbraken veroorzaakt door het materiaal dat de gletsjers voor zich uit duwde. Rivieren die voorheen in oostelijke richting naar de Donau stroomden werden westelijk afgebogen en maakten uiteindelijk de verbinding via de Hoog-Rijn die in Bazel in verbinding kwam met de Boven-Rijn.
De Splügenpas, de koninginnen etappe
Sinds de bronstijd werd de Splügenpas gebruikt om de oversteek van de Alpen te maken, maar het waren de Romeinen die er een bruikbare weg aanlegden. Het voornaamste obstakel was een diepe kloof tussen Thusis en de Rofflaschlucht. Halverwege Thusis en Zillis aan de Viamala-Schlucht kan je via een trap met 320 treden nog de gletsjerrivier diep in de kloof zien. De Romeinen bouwden er een houten brug om over de rivier te komen en plaatsten houten balken in de rots waarop ze planken bevestigden om hoger op te komen. Met een aantal figuren wordt de oude weg op de rechterkant van de Rijn gesimuleerd. Je kan het haast niet geloven dat hier een weg lag.
Met het verval van het Romeinse rijk kwam ook het verval van de weg die rond 1300 na een aardverschuiving zelfs totaal onbruikbaar werd. Hierdoor werd omwille van strategische overwegingen van de bisschop van Chur de nabijgelegen Septimerpas de belangrijkste Alpen overgang. In die tijd kreeg de weg door de kloof zijn naam ‘Via Male, slechte weg of kwade weg’. In 1473 kwamen bewoners uit het dal overeen om met de bouw van een nieuwe brug de weg weer toegankelijk te maken. Tot 1818, toen de Commercialstrasse werd aangelegd, hadden de voermannen het exclusieve recht om mensen en goederen van de ene opstapplaats naar de volgende te brengen. Geen goedkope dienst, maar deze in gilden verenigde porters stonden ook garant voor het onderhoud van de weg. Een reis van de Bodensee naar Milaan werd deels per koets afgelegd en nam vijf dagen in beslag. Dit kon oplopen tot tien dagen bij slecht weer en het was niet uitzonderlijk dat mensen en goederen hun reis op de bodem van het ravijn eindigden. Hiervoor hoeft de wandelaar heden ten dage gelukkig geen angst meer hebben. Rond de eeuwwisseling werd de Zwitserse-Italiaanse Via Spluga als goed uitgeruste wandelweg van Thusis tot Chiavenna aangelegd. Sinds enkele jaren is de oude Zwitserse douanepost tot refuge omgebouwd, zodat je zowel voor als achter de pas een herberg hebt om na de dagtocht van het hooggebergte te genieten. De afdaling aan de zuidkant is steiler en langer dan de klim aan de noordzijde, zoals dat voor de meeste Alpen passen het geval is. Na de pas overgestoken te zijn kom je aan het Lago di Monte Spluga waar met de Cardinello kloof een nieuw hoogtepunt ligt. Als je tenminste geen ernstige mate van hoogtevrees hebt, want het pad is weliswaar goed met kettingen in de wand beveiligd, maar dat zou je hier parten kunnen spelen. Je kunt ook het pad even verruilen voor de weg met zijn talloze bochten en tunneltjes; of de postbus die erover rijdt. Voor je Chiavenna bereikt kom je nog door het bosrijke Val San Giacomo van de Liro rivier waar de natuur een middeleeuws dorpje bijna compleet heeft overgenomen.
Door provincie Sondrio naar Comomeer
Onder impuls van de toeristische diensten van de regio Lombardije en in samenwerking met Zwitserland werden in de recente jaren een aantal historische wegen en paden door natuurparken langs de rivieren die vanuit de Alpen naar de Po vloeien in kaart gebracht. Een initiatief dat naast een jaarlijks magazine Historic trails #inLombardia en de website Le Vie del Viandante een overzicht van de routes biedt. Le Vie del Viandante kan vertaald worden als de wegen van de reiziger. Eén van deze routes is de Via Francisca van Chiavenna naar Colico, een logisch vervolg op de Via Spluga. De geschiedenis van de route gaat terug tot de XIIIde eeuw en betekent zoveel als ‘doorgang’. Blijf aan de rechteroever waar de rivier Mera overgaat in het Lago di Mezzola. Daar wacht je aan het meer het bekoorlijke kapelletje van San Fedelino met zicht op het meer en de majestueuze Sasso Manduino.
In Sorico op enkele kilometers van Colico moet je een beslissing nemen. De route op de Romwegkarte van Etzlaub loopt hier via de westelijke tak en oever van het Comomeer via Milaan naar Pavia, waar ze aansluit op de Via Francigena. Deze route, die in San Fedelino aansluit op de Via Francisca, wordt tegenwoordig de Via Francigena Renana genoemd. In de vijftiende eeuw was de route van Etzlaub een logische keuze, maar in deze tijden zijn er andere opties om de drukte te vermijden en de Po te bereiken. Een mogelijkheid die zich aandient als je extra hoogtemeters wil vermijden is om langs de oostelijke tak van het Comomeer naar Lecco te lopen; en dan verder de Adda rivier te volgen die hier zijn tweede leven beleeft. In Piacenza of Cremona bereiken we zo de Po. Houd wel in gedachten, dat de omgeving van het Comomeer in het hoogseizoen een toeristische hotspot is met alle gevolgen van dien. Ga je toch deze weg, laat dan niet na het cisterciënzer klooster van Piona binnen te gaan. Het nog bewoonde klooster uit de dertiende eeuw is prachtig gelegen op een schiereiland enkele kilometers voorbij Colico. En als je vroeg uit de veren bent kan je er de ochtendgebeden bijwonen. Gelovig of niet – het is een aparte ervaring. Maar onze liefde voor het gebergte doet ons echter kiezen voor een derde mogelijkheid De Orobische– of Bergamasche Alpen. Ga je toch langs de randen van het Comomeer, dan komen we elkaar weer tegen in Fidenza waar de Splüga route over de Via Francigena de Apennijnen intrekt.
Terug de bergen in
De Orobische alpen is een kalksteen massief gelegen tussen het Comomeer en het Lago di Iseo met toppen tot drieduizend meter. In het noorden wordt het begrensd door de Valtellina vallei (waar de Adda-rivier stroomt) en het komt uit op de Povlakte in het zuiden. Hoewel de bergflanken niet van de steilste zijn, zijn de paden dat vaak wel en is het hier vermoeiender lopen dat in het deel van de Alpen dat je achter de rug hebt. Een stel wandelstokken mag hier dan ook niet ontbreken. Je maakt hier kennis met het C.A.I. routenetwerk dat zich uitstrekt over heel Italië. C.A.I. staat voor Club Alpino Italiano, de Italiaanse wandel- en bergsport vereniging. Ze gebruikt een eigen kwalificatiesysteem om de moeilijkheidsgraad van een pad aan te geven. De vertrouwde GR rood-witte tekens markeren de paden, al worden ze niet altijd even consequent toegepast als dat in onze contreien het geval is. De vele paden worden vooral door Italianen gebruikt en hebben vaak een geschiedenis die tot de middeleeuwen of zelfs de Romeinse tijd teruggaat. Als liefhebber van wat groeit en bloeit kom je hier vast en zeker aan je trekken. De Kompass wandelkaart 105 met de C.A.I.-paden is een goed hulpmiddel als je van de referentieroute wenst af te wijken.
Bij Colico aan het Comomeer komen vele wegen samen, maar de agglomeratie van Colico is te vermijden door in Sorico over de brug over de Mera op het einde van de Via Francisca naar de Adda-rivier te lopen. Daar kom je op de Sentiero Valtellina, een verharde fiets & wandelweg. Verlaat je in Rogolo de Sentiero di Valtellina, dan kan je overgaan op de Via Viandante, waar de ruïnes van de elfde-eeuwse abdij San Pietro in Vallate zich bevinden. Wil je je krachten sparen voor de volgende dag, dan kan je ook in Rogolo de Sentiero di Valtellina nemen tot Morbengo. Dit stadje ligt in de Valtellina-vallei aan de voet van het Orobische massief. Je krachten zal je de volgende dag goed kunnen gebruiken voor de klim naar de Passo di San Marco die op tweeduizend meter ligt. Na alle inspanning kom je op de pas bij een refuge waar je de nacht kan doorbrengen en een maaltijd genieten.
De route volgt hier de Via Priula, een voormalige muilezelweg uit 1593 die je tot Bergamo kan blijven volgen. De weg is genoemd naar zijn ontwerper de Venetiaan Alvise Priuli en werd gebouwd om de Povlakte te verbinden met de Valtellina, Chiavenna en de andere kant van de Alpen, zonder door het hertogdom Milaan te moeten gaan en zo met tolgelden te worden belast. Vanaf Piazza Brembana loopt de wandelweg vaak over het gemeenschappelijke fietspad dat in het dal is aangelegd op de ontmantelde spoorweglijn Ferrovia Valle Brembana. Ben je eenmaal de Passo di San Marco over, dan heb je langs deze route nog nauwelijks stijgmeters te verwerken. Alternatieven voor de Via Priula zijn de oude handelswegen zoals de Via Mercatorum tussen de Passo di San Marco en Olmo al Brembo of ook de Strada Taverna van San Pellegrino naar Sorino. Deze laatste loopt over onverharde, soms steile CAI-paden en brengt je weer op duizend meter hoogte alvorens weer af te dalen naar de Ponti di Sedrina in de vallei van de Bremba-rivier.
In Sedrina bereik je de randgemeenten van Bergamo en kun je het streekvervoer naar de stad nemen om de verharde wegen te vermijden. Als pelgrim of thru-hiker doe je dat natuurlijk niet en steek je de Bremba rivier over om langs CAI paden door het Parco Regionale di Bergamo weer de heuvels in te trekken en zo bij de jeugdherberg van Bergamo in de stad te komen. Er rest natuurlijk nog de tussenoplossing om een overnachting in Bergamo voor twee nachten te regelen en dankzij het streekvervoer van je laatste Alpen dag een licht gepakte wandeling te maken.
Verdere informatie
Met behulp van een schematische overzichtskaart in metro-stijl op de site https://dolcevia.be/ kun je inzoomen op de landelijke en regionale wandelwegen die deel uit maken van de route. Op de site dolcevia.be vind je ook een routetabel met verwijzingen voor het downloaden van gps-sporen.
Uitvoerige beschrijving van alles wat verband heeft met de Rijn kan je nalezen in het boek, “De Rijn – Biografie van een rivier” van Hans Jürgen Balmes, uitgegeven bij Querido. Een aanrader!
De website SchweizMobil biedt een online kaart om je route te plannen en af te drukken, van Topo-kaarten in pdf-formaat tot op schaal 1:10.000. De site bevat veel bijkomende informatie met onder meer mogelijkheden voor overnachtingen en bereikbaarheid per openbaar vervoer. Via het menu kan je aanduiden of je wandel- of fietswegen wilt bekijken en filteren op nationale, regionale of lokale routes. Een bijhorende betalende app biedt de mogelijkheid de kaarten ook offline te gebruiken.
De Italiaanse gids La Via Francigena Renana a piedi van Ambra Garancini, beschrijft de route van Chur tot Sorico met onder meer de Via Spluga. Verder is er de ‘Rom-Weg‘ van Erhard Etzlaub langs Como en Milaan tot Corte San Andrea aan de Po.
Kompass map 105 Lecco Valle Brembana Alpi Orobie 1:50 000 met bijhorende App, die minder overtuigd dan de papieren kaart met de aangeduide wandelpaden.
In de nieuwsbrief van februari zullen we de route in de PO vlakte en door de Apennijnen behandelen.
Heb je delen van deze route gelopen, dan hoor ik het graag mailto://lucgregoir@lucgregoir.be
De afgebeelde kaarten vallen onder Open Data Commons Open Database-licentie (ODbL) door de OpenStreetMap Foundation (OSMF) en zijn bijdragers.